Hoezo, Jungiaans?

De term Jungiaans is afgeleid van de achternaam van Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung (1875-1961) die 60 jaar lang tot de pioniers van psychotherapie behoorde. Termen als ‘introvert-extravert, anima-animus, archetype, collectief onbewuste, synchroniciteit’ komen van hem af. Een van zijn belangrijke uitgangspunten was, dat ieder mens er (onbewust) naar streeft de unieke mens te worden die hij werkelijk is en dat het onbewuste in die mens hem daartoe aanzet. Bij zijn therapie krijgt het verleden – de jeugd – alle aandacht, maar zeker ook het heden met de uitingen van het onbewuste in dromen en daden, èn de toekomst, het doel waar je als mens naar streeft, ook als je je dat zelf nog niet bewust bent. Verder ontdekte Jung o.a. dat dezelfde beelden door alle culturen en eeuwen heen zijn uitgedrukt in (beeldende) kunst, in verhalen/sprookjes/mythen, en in dromen en in waanbeelden. Hij concludeerde daaruit dat wij als mensen een deel van onze psyche delen, dat dat deel in iedereen gelijk is. Hij noemde dat deel het ‘collectief onbewuste’. Wat we ervaren als mens aan geluk en verdriet, aan succes en neergang, ervaren we op onze eigen, unieke manier, maar het is tegelijkertijd van alle tijden. Dat inzicht verandert niets aan wat ons overkomt, het verandert wel iets in de manier waarop we ernaar kijken. We ervaren dat b.v. de eeuwenoude mythen ons inzicht kunnen geven in ons eigen levensverhaal. We zijn wel uniek, maar we zijn niet alleen in wat ons overkomt en dat besef kan ons steunen en bemoedigen.

Verschillende scholen op het gebied van psychotherapie bouwen tot op de dag van vandaag op zijn gedachtengoed voort.